Verslag Noppennieuws
Eric Bulsink redacteur van MotoPlus en het Noppennieuws is privé ondermeer een groot offroad- en crossliefhebber. Op onze uitnodiging is hij mee geweest in de 2010 editie en heeft een verslag gemaakt in Noppennieuws nummer 90 welke in december 2010 is uitgebracht. Eric was dolenthousiast en deelde na dag 1 al mee nog eens als klant terug te zullen keren voor deze prachtrally. Hieronder zijn verslag:
ALENTEJO RALLY VERSLAVENDE VAKANTIE IN OFFROAD-PARADIJS Voor de tweede keer organiseerden Gerjan Leppink van Leppink Adventure en Ewout Grevengoed van Rally Bike Center dit najaar de Alentejo Rally in Zuid-Portugal, een echte amateurrally voor offroadrijders. De provincie Alentejo is een gebied dat maar iets kleiner is als Nederland en waar slechts 750.000 mensen wonen. Kortom een enorm groot heuvelachtig en vrijwel onbewoond gebied, dat vanwege zijn vruchtbaarheid vooral gebruikt wordt voor de bosbouw, landbouw en veeteelt. En de duizenden kilometers paden lijken wel speciaal voor offroad-rijders aangelegd! Honderden offroad-rijders gaan minimaal één keer per jaar naar het buitenland om daar een lang weekend of een weekje te knallen. Want rijden in Nederland is hartstikke mooi, maar in het buitenland heeft het vaak nog een extra dimensie. En dan bedoelen we niet alleen de bergen, die met mooie klimmen en lastige afdalingen voor wat extra’s zorgen. Het is gewoon een geweldige manier om vakantie te vieren. Gewoon een hele week met de motor in de weer zijn en genieten. En ’s avonds bij een biertje natuurlijk sterke verhalen vertellen. Nu kun je op veel manieren in het buitenland op stap. Zelf gaan pionieren in een onbekend gebied raden we zeker niet aan. Ten eerste weet je niet wat er wel en niet kan in die regio en bovendien mis je dan vaak de echte mooie routes. Bovendien: wat doe je bij pech of een ongeval? Slimmer is het dus om dan een voorrijder in te huren. Mannen als Marcel Davids (Noord-Spanje), Jos van Vugt (Frankrijk), Johan van der Wal (Pyreneeën), Robert Kreuze (Noord-Italië) of Adriaan Seunke (Portugese Algarve) nemen jaarlijks vele groepen mee op pad door het gebied dat zijn als hun duimpje kennen. En waardoor je dus onbezorgd van een heerlijke offroad-vakantie kunt genieten. Maar eerlijk is eerlijk: het rijden achter zo’n gids is heel erg ontspannen, maar toch ook wel wat gezapig. Voorgekookt als het ware. Je hoeft immers nergens aan te denken, alles wordt in zo’n week voor je gedaan en bedacht, van koffie drinken tot tanken en van bandenspanning tot uitrusting. Voor wie het allemaal best iets avontuurlijker mag, voor wie er ook wel een beetje wedstrijdelement in mag zitten en voor wie in zijn vakantie wel gewoon wil blijven nadenken, is er de ‘amateur-rally’. Zoals het woord al zegt een echte rally met een vleugje Dakar-gevoel, maar dan voor normale budgetten en met een heuse backup, zodat je nooit echt aan je lot wordt overgelaten. Gerjan Leppink is één van de grote mannen op dit gebied. Met de OER (Oost Europa Rally) gaan er jaarlijks al bijna 100 rijders met hem mee op pad door Polen, Roemenië en Hongarije. De Alentejo-rally in Portugal is een nieuwe loot aan de rallystam van Leppink Adventure (zie ook www.leppinkadventure.nl ). Noppennieuws zette de helm op en reed op een Yamaha WR450 mee in de Alentejo-rally, om op slag verslaafd te raken aan dit spelletje… Rallyrijden staat steeds meer in de belangstelling. En natuurlijk droomt bijna elke offroad-rijder wel van de magische, maar peperdure Dakar, maar ook voor iets minder geld kun je heerlijk buiten spelen. We noemden al de OER, maar voor de woestijnliefhebbers zijn er ook nog de Tuareg en de Libya-rally, om er een paar te noemen. Vraag maar eens na bij Ewout Grevengoed van het Lochemse bedrijf Rally Bike Center (www.rallybikecenter.com), die tegenwoordig dagwerk heeft aan het ombouwen van offroads tot rallykanonnen. En dat ombouwen kun je zo duur en ingewikkeld maken als je zelf wilt. Grevengoed: “Het hoeft echt allemaal niet zo moeilijk en duur. Met een iets grotere tank zodat je makkelijk 150 kilometer kunt halen, een setje Mouse-binnenbanden tegen het lekrijden, beschermkappen om het stuur tegen afbrekende hendels en beschermbeugels om de radiateurs kun je al prima meerijden in een rally, zonder dat de kosten meteen uit de pan rijzen.” Het enige wat je verder nog nodig hebt, is een roadbook voor de routebeschrijving, want bij een rally rij je immers niet blindelings achter een voorrijder aan, maar moet je de route volgen via je eigen routebeschrijving. De echte bikkels gaan natuurlijk op pad met een papieren roadbook en een kleine GPS voor de waypoints. Net zoals de Dakar-mannen zeg maar. Het rijden met zo’n papieren roadbook vraagt absoluut oefening (en een stoere roadbookhouder op je motor), maar het is wel ‘het echte rallyrijden’. Stap je net in de rallywereld, dan kun je beter gebruik maken van de Tripy. De route wordt dan door de organisatie in dit elektronische roadbook gezet en die wijst je automatisch van punt naar punt de weg, als een veredelde TomTom. Zo’n Tripy doet dat zelfs zo goed, dat je bijna moeite moet doen om verkeerd te rijden. Bij wijze van spreken dan. Als ‘rally-beginner’ reed ook Noppennieuws met zo’n Tripy en zolang je de accu maar netjes opgeladen houdt en steeds keurig het pijltje op digitale beeldscherm narijdt, kan het gewoon niet missen. Ideaal dus om zonder al teveel navigatiekennis rally-ervaring op te doen, om later dan misschien door te groeien naar het heuse papieren roadbook. Vanwege de verschillende moeilijkheidsgraden bij het navigeren hanteert Gerjan Leppink tegenwoordig ook twee klassementen voor zijn deelnemers: de roadbookrijders en de digitale Tripy-rijders. Het rijden van een buitenlandse rally begint eigenlijk al een paar weken van te voren, als je de motor klaarmaakt en je tas en rallykist moet inpakken. Motor en bagage gaan immers een week van tevoren op transport (in de immense aanhanger van Leppink), zodat je zelf lekker relaxed met een budgetvlucht (€ 39,95, ongelogen waar!) naar Faro in Zuid-Portugal kunt vliegen. Tja en daar zit je dan een dag of tien voor de start van de rally met een hele berg motorkleding en reserveonderdelen. De stalen rallykist van RBC zit binnen de kortste keren vol, terwijl je voor je gevoel dus nog niet eens de helft hebt ingepakt. Dat moet dus anders. Laarzen, twee crossbroeken, jas met uitritsbare mouwen, dun regenjack, heupgordel met gereedschap, camelbak voor het water onderweg, een doos mueslirepen voor de snelle trek, helm, bodyprotector, een paar verschillende brillen en handschoenen en verder wat spullen om de motor te servicen, meer kan er niet mee. Meer hoeft ook niet, blijkt later, maar het vooraf nadenken over je uitrusting is al een wedstrijd op zich. In Faro ligt het eerste (en laatste) hotel van de rally op steenworp afstand van het vliegveld. De motoren zijn daar allemaal al uitgepakt door Gerjan en staan mooi in het gelid rond het zwembad. Morgen eerst even acclimatiseren, nog wat aan de motor te werken en morgenmiddag met een paar man alvast een trainingsritje maken, om even te wennen aan de temperatuur, de ondergrond en de hellingen, terwijl de rest van de groep van ongeveer 30 man die middag binnendruppelt met latere vluchten. Of met de Fundurobus, die vanuit Noordwijkerhout met negen motoren erin afzakte naar het verre zuiden. Over liefhebbers gesproken! Aan de vooravond van de Alentejo-rally geeft Gerjan nog een uitgebreide briefing over wat ons de komende zes rallydagen allemaal te wachten staat. Onder de deelnemers zijn Dakar-rijders Richard de Groot, Wouter van der Beek en Jaap van der Kooy en de winnaars van de OER-rally in 2009 Paul Sesink en 2010 Alex van Ginkel. Allemaal mannen die de klappen van de rallyzweep inmiddels al kennen. Ook het Funduroteam met Cor Warmerdam, Leon Duijndam, Peter van Tol, Dick en Hein Hachmang, William Geerlings en Patrick van der Wagt komt goed beslagen ten ijs, net als Jeroen van Daele die ook al meerdere rally’s op zijn naam heeft staan. Voor ondergetekende is het net als voor Gunther Noiron, Dick-Jan Schermer, Ruud van Opstal, Rein Maas en Martin Westerhof de vuurdoop in de rallywereld. De volgende ochtend vertrekt iedereen individueel of in kleine groepjes bij het hotel, na de bagage in de Leppink-bus te hebben gegooid. Die bus staat vanavond bij het volgende hotel weer voor ons klaar. De vertrektijd mag jezelf bepalen, het enige dat je van de organisatie meekrijgt is dat de special test die dag op 25 km van het hotel begint en dat je tussen 10.00 en 10.30 uur bij die TC1 moet zijn. Verder zoek je het dus maar lekker zelf uit! En dat is meteen het allergrootste verschil tussen een rally en het rijden met een voorrijder: nu moet je opeens overal zelf aan denken. Hoe zit het met mijn benzine, zal ik hier onderweg wat eten, of straks? Of helemaal niet? En heb ik genoeg water. En, en, en… Vooral de eerste dagen ben continu aan het denken of je niets vergeet, later in de week kom je in het ritme en gaat alles automatisch. Eerst voel je je een beetje als een kat in een vreemd pakhuis als je in je uppie ’s morgens wegrijd bij het hotel, later is het juist ontspannen om lekker je eigen weg te gaan en je eigen ding te doen. Het enige wat belangrijk is, is dat je op tijd bij de start van de special bent. En ’s avonds weer op de afgesproken tijd bij het hotel. Het rijden met de Tripy blijkt probleemloos te gaan en bovendien krijgen we elke dag allemaal een A4-tje mee met de belangrijkste navigatiepunten en aanwijzingen van die dag. Iedereen staat te trappelen van ongeduld, dat blijkt wel als de hele groep op dag 1 bijna een half uur te vroeg aanwezig is bij CP1, waar de special test begint. Bij dat CP1 geven Peter en Carien van Meer je een startkaart en kun je op een door jezelf ingevulde tijd de proef in. Aan het einde van deze proef staat Gerjan Leppink je op te wachten om je eindtijd te noteren, daarnaast is er soms is er halverwege nog een routecontrole. Verder vormen Jan en Wilma Gerrits vanuit het hotel het basiskamp van de organisatie en fungeert Ewout Grevengoed als narijder om de mensen met problemen onderweg te helpen. Uiteraard heeft iedereen een telefoonlijst meegekregen en kun je onderweg overal gewoon bellen, als er problemen zijn. Hoewel ik vooraf geen enkele illusie of verwachting heb van het rijden van een rally, merk ik toch dat mijn hartslag en bloeddruk oploopt naarmate mijn startminuut dichterbij komt. Dan komt de competitiedrang blijkbaar toch weer om de hoek kijken: als je ooit wedstrijden hebt gereden, blijft dat in je lijf zitten. En ik hou mezelf voor dat ik echt geen eerste hoef te worden, maar een stemmetje in mij roept steeds: ‘maar ook geen laatste!’ Na een paar honderd meter in de special draaien we het asfalt af, om de komende uren alleen maar bergweggetjes, bospaden en lastige hellingen te rijden. Uitzetter Leppink schept er een bijna duivels genoegen in om het navigeren superlastig te maken. Dus niet kilometers lang hetzelfde pad volgen (soms ook weer wel), maar soms wel tien aanwijzingen in één kilometer. Voor de roadbookjongens is het lastig: niet voor niets gebruiken de Dakar-rijders Leppink’s rally om hun navigatie bij te schaven. Zelfs met de digitale Tripy blijft het uitkijken, ook al omdat der zo bizar veel offroad-paden in Portugal zijn. Bovendien is er niet één normaal kruispunt, maar zijn het allemaal rare splitsingen en vijf- of zessprongen, waar je op snelheid zomaar een verkeerd pad pakt. Een pad dat wel de goede kant op lijkt te gaan, maar dan bijvoorbeeld dertig meter naast het pad dat je eigenlijk moet hebben. En met de wetenschap dat er zomaar ergens een verborgen routecontrole kan zijn, neem ik zoals wel vaker die week geen risico en ga terug om het juiste spoor op te pikken. Over het rijden in de provincie Alentejo ben ik al na een paar uur helemaal om. Wat een geweldig offroad-gebied en wat een mogelijkheden. Het is een enorm uitgestrekt heuvellandschap, dat voornamelijk wordt gebruikt voor de bosbouw. En dan met name kurkbomen of snelgroeiende Eucalyptusbomen waarvan het hout is bestemd voor de papier-industrie. Vanwege die bosbouw lopen er duizenden en duizenden kilometers aan paden door deze bossen, wat een offroad-paradijs! Maar ik dwaal af: terug naar de proef. Het venijn zit in de staart, want zelfs met de Tripy is het laatste stuk bergop lastig te vinden in het struikgewas. Op goed geluk stuur ik vanuit een beek links omhoog en na een lastig steil stukje sta ik opeens op een vrij open berghelling, waar Gerjan Leppink me met een dikke grijns op staat te wachten: welkom bij het einde van de eerste special! Alleen Alex van Ginkel en Dirk-jan Schermer zijn me voor en die avond blijkt dat ik het Tripy-klassement van die dag heb gewonnen. Mmm, niet slecht op mijn standaard WR-retje met knipperlichten! Al wil ik over zo’n Yamaha geen kwaad woord horen, want het is echt ongelooflijk wat zo’n ding kan en doet. Een beter en probleemlozer maatje had ik me niet kunnen wensen in deze heuvels. Wat een klimgeit, zeker met die lekker zachte mousse-binnenbanden erin, die voor erg veel grip zorgen. Dat het verschil tussen winnen of verliezen maar heel erg klein is in dit terrein, toont OER-winnaar Paul Sesink: nadat zijn elektrische roadbook stuk is gegaan en hij met de hand moet doordraaien, raakt hij heel even het spoor bijster, schiet van het pad en komt tientallen meters lager in een smalle vallei uit, van waaruit hij slechts met een dik uur zwoegen, trekken en tillen weer weg kan komen, waarna hij teleurgesteld de finish bereikt. Zeker met een snelle man als Alex van Ginkel aan de leiding bij het Rallyklassement, is de overwinning in de Alentejo-rally voor hem al na één dag ver weg. Al blijkt er ook in de rest van de week eigenlijk geen kruid gewassen tegen Alex van Ginkel, die duidelijk over een gave beschikt dat hij op volle snelheid zijn papieren roadbook altijd vlekkeloos weet te lezen en situaties supersnel weet in te schatten. Zelfs gewoon blind achter hem aanrijden is al bijna onmogelijk, laat staan dat je dan ook de weg nog moet zoeken… Bij de finish van de eerste special is het tijd voor hergroeperen en rijdt iedereen in kleine groepjes verder. We doen een klein dorpje aan, waar kan worden getankt en in een lokaal cafeetje een sandwich wordt gegeten. Daarna maken we ons op voor de resterende 100 van de 185 km die eerste dag. Die 85 kilometer blijken te gaan over fraaie brede gravelwegen, die enkele jaren geleden nog de eerste special vormden in de Dakar-rally, toen die nog door Portugal kwam. En aangezien daar ook vrachtwagens aan meededen, weet je ongeveer wat voor soort paden het zijn. Maar mooi… Al na de eerste dag is mijn bewondering voor Gerjan Leppink als uitzetter tot grote hoogten gestegen. Leppink vertelt ’s avonds in het luxe resorthotel in Beja, midden de Portugese wijnstreek: “Dat uitzoeken van een route vind ik het mooiste dat er is. Voor elke rallydag ben ik ongeveer een week in touw geweest, want het roadbook moet 100% kloppen. Het begint moet zoeken naar geschikte hotels en tankstops onderweg. Vanaf die vaste punten ga je pionieren, eerst met mijn KTM 950 Adventure en als ik de grove route dan heb, dan stap ik op mijn Yamaha WR om de echte route uit te zetten. Je wilt niet weten hoeveel werk dat is, maar wel het mooiste werk van de wereld! En als je iedereen dan na een paar honderd kilometer aan het einde van de middag weer ziet binnenkomen met een dikke grijns, dan weet je dat het goed zit.” De overige rallydagen verlopen allemaal volgens dit principe, waarbij we vervolgens eerst twee dagen in een hotel aan de kust bij Milfontes zitten en aansluitend twee dagen in Portimao, waarna de laatste etappe ons weer van Portimao naar Faro terugbrengt. Elke dag rijden we ruim 200 kilometer en is er telkens een lange geklokte special van circa 50 kilometer. Plus vaak nog één andere test, zoals een crossproef of een lastige heuvelklim. Bij veel lastige klimmen biedt leppink ook wel een alternatief aan, maar die kost dan vaak wel meer tijd. Het terrein is zeer afwisselend, van brede gravelwegen tot kilometers lang kruip-door-sluip-door werk door het hoge gras en dichte struiken, waar vaak niet eens een pad is. Af en toe voel ik me op dat soort stukken meer een padvinder dan offroad-rijder, maar ik begrijp dat dit soort trajecten typisch zijn voor Gerjan Leppink: “Rechtuit gasgeven kan iedereen, goed kijken en nadenken en dan je eigen weg zoeken is veel mooier.” Nadat ik ook de tweede dag de lange special op mijn naam schrijf en zelfs in de crossproef ondanks een schuivertje goed scoor, krijgt het rallyvirus me echt in zijn greep. De avond toch maar even gevraagd of Ewout nog een nieuwe achterband te koop heeft, want een beetje extra grip is nooit weg als je je eerste plaats moet verdedigen, nietwaar? Ook al omdat er de derde dag veel duinen met mul zand op het programma staan. Tja, ik zou door mijn enthousiasme bijna vergeten dat ik hier ben voor het maken van deze reportage. En de plicht roept, dus moet ik het klassement laten voor wat het is. Wat niet wil zeggen dat ik niet meer kan genieten, want met name de afwisseling in deze streek is magnifiek. Zo rij je kilometers door een soort oerwoud en het volgende moment zit je midden op een immense grasvlakte, bijna een prairie. Of rij je voor je gevoel door de Afrikaanse Savannen. Typisch is wel dat je dagelijks meerdere keren door een hek moet, dat je dus weer netjes achter je moet sluiten om te voorkomen dat het vee wegloopt. Meer er is blijkbaar geen boer die er een punt van maakt dat je over zijn land rijdt. Tja, waar ze in Nederland denken in vierkante meters, denken ze hier waarschijnlijk in vierkante kilometers en dan zie je alles toch anders. Het ene moment rijden we op een mooi zandpad parallel aan de oceaan en op andere momenten is het weer hotseknotsen over een lang pad met stenen, waar nooit meer een eind aan lijkt te komen. Prachtig en wat een mogelijkheden! Uiteindelijk bereiken we op de zesde dag de Portugese zuidkust weer, waarna we de laatste 20 kilometer over het strand naar Faro knallen. Ik ben nog niet thuis, of ik zit al te bedenken wat ik de volgende keer anders zou willen doen. Niet eens zozeer wat mijn motor betreft, want de absoluut probleemloze en volkomen hufterproof Yamaha WR450 heeft vriend en vijand èn mijzelf verbaast. Maar met iets serieuzere voorbereiding (meer trainen met de motor), betere kleding en een paar andere kleine zaken denk ik dat het allemaal nog beter af had kunnen gaan. Tja, ik moet bekennen dat het rallyvirus me te pakken heeft. Die RBC-rallykist neem ik dus maar vast over van Ewout, dan kan ik die straks tenminste thuis wat slimmer inpakken… Ach, of er een volgende keer als ‘normale’ deelnemer komt, weet ik nu nog niet. Maar ik sluit het niet uit, want het blijkt toch wel heel erg leuk om lekker te knallen met een stelletje geestverwanten, terwijl er ook nog een beetje competitie in zit. En dat je op je 49e nog de tijden van proeven zit te analyseren en dan ‘s avonds met een flinke pot bier in de hand precies weet wat je in de etappe van morgen anders gaat doen om tijd te winnen… Tekst Eric Bulsink